Skip to content
Kampioenswedstrijd Ajax in 1977 - foto: Nationaal archief

Mijn eerste kampioenswedstrijd van Ajax

De foto boven dit verhaal is gemaakt op zondag 1 mei 1977 in het Olympisch stadion, het was de eerste kampioenswedstrijd van Ajax waar ik bij was

Als je goed naar de foto kijkt dan zullen je een aantal zaken opvallen: Ajax speelt in een uittenue, de ploeg had nog twee spelers over van het team dat drie keer op rij de Europacup won, het regent én er staan twee keepers op de foto. Dat zit zo:

FC Amsterdam

Dat Ajax in het uittenue, gele shirts, blauwe broeken en gele kousen, speelde is volkomen logisch want het was ook een uitwedstrijd tegen FC Amsterdam. De tweede profclub uit de hoofdstad die voortkwam uit een fusie tussen DWS en Blauw Wit, later kwam daar ook een fusie met Volewijckers bij. FC Amsterdam werd opgericht in 1972 en ging in 1982 failliet, maar het heeft in die tien jaar een onvergetelijke indruk gemaakt. De club had als motto ‘de humor is het karakter in de ploeg’ en dat was met types als Frits Flinkevleugel ook prima uitvoerbaar. Als je oud-spelers van De Lieverdjes spreekt zijn de smeuïge anekdotes niet van de lucht en val je al snel van je stoel van verbazing over zoveel (platte) Amsterdamse humor. Elders op deze site lees je bijvoorbeeld het verhaal hoe Fritsie, verkleed als Sinterklaas, de kleedkamer betrad vlak voor de aftrap van een Eredivisiewedstrijd bij Excelsior.

Jan Jongbloed

Een andere lolbroek van de ploeg was Jan Jongbloed, de wat eigenzinnige keeper die toch mooi twee WK-finales op doel stond bij Oranje. Een typisch staaltje van zijn humor was zichtbaar op deze dag in het Olympies, toen hij stiekem tussen de Ajaxspelers ging staan toen die zich opstelden voor de elftalfoto. Deze foto werd gemaakt omdat Ajax die middag kampioen kon worden, maar door de actie van Jongbloed werd de foto onbruikbaar. Het lijkt net of de Ajacieden het niet doorhebben, hoewel je aan de uitbundig lachende Piet Schrijvers kan zien dat de Ajax keeper de lol er wel van in kan zien.

Olympisch stadion

Het was die middag de derde keer dat ik in het Olympisch stadion kwam, de eerste keer was mijn allereerste Ajax wedstrijd, waar ik aan de hand van mijn vader naar toe ging. Dat was de wedstrijd tegen FC Amsterdam in oktober 1976 en een seizoen later nam hij me mee naar mijn eerste Klassieker. Die werd gespeeld op 24 april 1977, Ajax won met 2-1 waardoor het officieus kampioen werd. Ze hadden nog een puntje nodig en dat kon worden gehaald in de uitwedstrijd tegen FC Amsterdam een week later.  En daar wilde ik bij zijn!

Supportersgeweld

De maandag na die gewonnen Klassieker had ik op school het hoogste woord, want ik was er maar mooi bij geweest en zondag wilde ik er weer bij zijn: “Wie gaat er mee?”, vroeg ik op een gegeven moment toen ik ongeveer tot de oppergod van het mannelijk deel van de klas was uitgestegen met al mijn kennis over Ajax en de voetbalwereld. Mijn buurjongen Arjan stemde direct in, maar die had oudere broers en een zus, die werd wat losser opgevoed dan ik. Want hoewel ik het hoogste woord had wist ik dat mijn ouders me niet zomaar op eigen gelegenheid naar Ajax zouden laten gaan. We zaten dan wel in de hoogste klas van de basisschool, maar dat betekende niet dat we ons zomaar tussen het voetbalpubliek mochten begeven. Ik had datzelfde seizoen ook al een wedstrijd in het Ajax stadion bezocht die de eerste werd die door supportersgeweld tijdelijk gestaakt werd. Toen waren het de supporters van FC Utrecht die boel begonnen te slopen toen Ajax, bij een 4-0 stand, een penalty kreeg. Er waren vooraf ook al vechtpartijen op het veld, waarbij fietskettingen als wapen werden gebruikt. Een sinister sfeertje dus, waarbij mijn moeder doodsangsten had uitgestaan toen ze het radioverslag van de wedstrijd hoorde, maar gelukkig was mijn vader er bij en kwamen we veilig thuis.

Het waren de eerste jaren van het hooliganisme in het voetbal en daar laat je een twaalfjarig kind niet met een paar klasgenootjes naar toe gaan

Maar gelukkig bracht mijn klasgenoot Daan redding, hij vertelde dat zijn vader groot FC Amsterdam fan was en dat hij ons wel mee kon nemen en zelfs de kaartjes zou regelen én betalen. Dat was een offer you can’t refuse, zelfs voor mijn ouders en zo gingen we op zondagochtend met de bus naar het Stadionplein.

Regen

Er was één probleem, want het goot die dag en ik weigerde om mijn gele regenjas aan te doen, je loopt compleet voor lul met zo’n ding en het is allesbehalve stoer. En ook het aanbod van Daan’s moeder om een paar vuilniszakken te voorzien van wat gaten, waardoor je ‘m over je hoofd kon trekken en je mouwen erdoor te steken, werd afgedaan als complete onzin: “We zijn toch niet van suiker mevrouw De Moor? We zijn toch gezonde Hollandse jongens? We kunnen heus wel een paar spatjes regen verdragen!” Maar eenmaal binnen in het stadion kwamen we er al snel achter dat al die stoerheid ons een flink nat pak ging opleveren, je kon in het Olympisch stadion alleen droog zitten als je een peperduur kaartje voor de Marathon- of de Eretribune had. Maar dat hadden we niet.

Kampioenswedstrijd Ajax in 1977 - foto: Nationaal archief
Dick Schoenaker kopt de 0-1 tegen de touwen, Jongbloed staat op het verkeerde been

Kampioenswedstrijd Ajax

Van de wedstrijd kan ik me weinig herinneren, Ajax kwam vrij simpel met 3-0 voor, maar toen wisten de Lieverdjes zich toch weer in de wedstrijd te knokken en kwam tot 2-3, maar uiteindelijk was Ajax kampioen. Wij waren inmiddels totaal doorweekt en scharrelden wat achter de Eretribune, toen we halverwege de tweede helft door een vriendelijke suppoost naar binnen werden gelaten. We bevonden ons plots in de tunnel onder de tribune die toegang gaf tot de kleedkamers en de Paddock tribune. We stonden achter het hek bij de Ajax bank toen de wisselspelers en technische staf elkaar al aan het feliciteren waren. Ik heb mezelf niet herkend op de foto, maar ik moet er ergens tussen staan:

Kampioenswedstrijd Ajax in 1977 - foto: Nationaal archief
Voorzitter Jaap van Praag deelt bloemen uit aan de technische staf

Geen schaal, geen huldiging

Na het laatste fluitsignaal waren we natuurlijk uitzinnig van vreugde en juichten we, rillend van de kou en doornat, onze helden toe. De spelers kregen bloemen, liepen een ereronde, zwaaiden wat naar het publiek en toen was het afgelopen. Ik kreeg zelfs een hand van Tscheu la Ling, mijn grote held. Maar dat was het wel. Er was geen schaal, die bestond in 1977 nog niet, geen rijtoer door de stad en al helemaal geen huldiging op het Leidseplein. Die huldigingen waren er alleen als er ‘echte’ prijzen, zoals een Europacup, werden gewonnen. Niet voor een gewoon kampioenschap: “We zijn toch geen provincieclub?”, verzuchtte aanvoerder Ruud Krol ooit.

Wij liepen de volgende dag zo trots als een pauw over het schoolplein en toen we ’tussen de middag’ naar huis liepen zongen we luidkeels ons zelf gecomponeerde Ajax-lied: “Ruud Geels en Ruud Krol, AJAX!”

En toen ik thuiskwam voor de lunch vroeg mijn moeder waar die herrie toch vandaan kwam en of ik me ook schuldig had gemaakt aan dat ‘ordinaire gegil’, ik durfde het niet toe te geven. Maar stiekem glom ik van trots. Mijn liefde voor Ajax had zich in definitief in mijn lijf genesteld, ik was een echte Ajax supporter en hoorde er nu helemaal bij!

Voor het eerst had ik mijn club kampioen zien worden, er zouden nog vele kampioenschappen, bekers en cups volgen…

 

Kampioenswedstrijd Ajax in 1977 - foto: Nationaal archief
Schoenaker, Erkens, Dusbaba en Schrijvers vieren het kampioenschap

Bijschrift eerste foto: het kampioenselftal van Ajax in 1977, met staand van links naar rechts: Piet Schrijvers, Wim Suurbier, Ruud Krol, Johnny Dusbaba, Tscheu la Ling, Jan Jongbloed en Pim van Dord. Gehurkt v.l.n.r. Sören Lerby, Hans Erkens, Johan Zuidema, Ruud Geels, Dick Schoenaker. Alle foto’s: Nationaal Archief

FC Amsterdam - Ajax, 1 mei 1977

Dit bericht heeft 6 reacties

  1. Wat een geweldig verhaal ook mijn eerste uitwedstrijd , mijn 1x O.S ervaring mijn 1e titel met Ajax etc. Nog steeds verslaafd aan Ajax maar ook ballenjongen geweest en scc houders van Fc Amsterdam ja er waren maar weinig Ajacieden met 2 x scc van onze beiden trotsen uit Mokum . Gaaf dit zeg na 45 jaar zag ik voor het eerst de samenvatting.

  2. Leuk en hartverwarmend verhaal, Marcel. Ook mooi geserreerd en ingehouden stijlvol verteld. Met hoop plezier gelezen dus!
    En dan die prachtige oude en tegelijk statisch-trage wedstrijdbeelden erbij (zonder Cruijff & Keizer was het toen niet nog steeds veel bij Ajax, zo lijkt het), voor mij (geboren in 1972) behorend tot categorie aller-vroegste ‘bewegende’ voetbalbeelden op televisie, zo ergens uit mijn oertijd in 1977, 78. Met jongensposter-voetbalhelden als Lerby (afgezakte kousen, stoer), Arnesen (versnellingen met bal ad voet), de meterslange slidings van Bennie Wijnstekers, rots in de branding bij Sparta: Luuk Balkenstein, kopper Dick Nanninga, enzovoort enzoverder in samenvattingen van Studio Sport. Seizoen 79-80 ging ik voor het eerst ‘echt’ naar een profvoetbalwedstrijd: Sparta-Den Haag 2-2 op Het Kasteel, gelijkmaker Ronald Lengkeek, over je en jongensheld gesproken!
    Dankzij jouw verhaal kwamen al dit soort lang vervlogen passieve voetbalherinneringen weer onvermijdelijk naar boven. Niet dat ik er anders nooit meer aan denk, aan alle voetbal van vroeger, maar dit keer weer eens een stuk langer, gerichter en intenser.
    En niet alleen aan het passieve voetbal van vroeger, zoals jaren (tachtig) lang vrijwel tweewekelijks op Het Kasteel, want laat uitgerekend buitenspeler Geert Meyer (maker van FC Amsterdams even alerte als fraaie 2-3 tijdens Ajax’ kampioenswedstrijd) in de tweede helft vd jaren tachtig nog tot twee keer toe één seizoen (87-88, 89-90) hoofdtrainer te zijn geweest van DCV uit Krimpen aan den IJssel, voetbalvereniging mijner jeugdjaren.
    Seizoen 89-90 mocht ik als eerstejaars A aan het eind van het seizoen als wissel mee met het tweede, toen strijdend om behoud in de reserve Hoofdklasse. Was uit bij DHC 2 in Delft, dat speelde in een klein stadion, nog overgebleven uit de betaald voetbal-periode van DHC. Sportpark Brasserkade, onder NLse groundhoppers welbekend. Zag en ziet er heel tof uit, ook gaaf om daar een wedstrijd te spelen. Met de A1 had ik er dat seizoen zelfs nog gescoord, dus dat zag ik die zondagochtend op de bank, voor de aftrap om 9u, wel weer voor me. Kwam niets van in, slechts enkele minuten gespeeld, al met al weinig memorabel, maar wat me al die tijd wél is bijgebleven, was het totaal onverwachte gastoptreden in de rust van hoofdtrainer Geert Meijer. Bij de stand van 0-0, gelijkspel voor het tweede genoeg om in de reserve hoofdklasse te blijven, kwam daar ineens Geert Meijer, de trainer van het eerste, de kleedkamer binnenzetten. Of we het achterin wilden dichtspijkeren. Graag! En weg is weg. Geen ge-eikel meer achterin. Niet zelf gaan zoeken naar die goal, nergens voor nodig. Boel verstoren, tegenhouden, verdedigen boven alles. Allemaal inzakken,, dicht op elkaar spelen, kwamen die gasten van DHC toch nooit doorheen. Zelden zo’n angstig en behouden praatje aangehoord in de kleedkamer. De trainer-coach van het tweede stond erbij, en hoorde Meijer onbewogen aan.
    Voor de wedstrijd had hij juist uitgelegd dat we ver van onze goal moesten voetballen. Initiatief pakken en het spel maken, opdat DHC dat niet zou doen. Maar goed, onze eerste helft was Meijer blijkbaar te initiatiefrijk en aanvallend geweest. De meeste basisspelers werden door zijn optreden tijdens de rust alleen maar onzekerder en minder vastberaden. Geen centje pijn de eerste helft, liep eigenlijk prima, maar kennelijk toch niet oké dus. Ik was zeventien, deed in de slotfase nog eventjes mee (uitslag 0-0), maar ik heb Geert Meyer daarna, bijvoorbeeld als assistent bij Feyenoord, nooit een vertrouwenwekkende voetbalman gevonden. Zag altijd angst wanneer ik zijn gezicht in een dug-out ontwaarde. Terwijl ik hem, als ervaren kracht aan de linkerflank bij Sparta voorin (80-83) juist bovengemiddeld bewonderde; typisch gevalletje van meer lef op het veld, dan langs de lijn. Zie hiervoor ook Mario Been.

    1. Goed verhaal Zeger, ik ben inderdaad wel eens in dat stadion in Delft geweest. Prachtige betonnen tribune met een bocht erin 🙂

      Dank je wel voor je compliment, fijn om te lezen van iemand als jij

  3. Hoi Marcel, dank je wel voor deze geweldige bijdrage. Ik was vroeger fan van de Lieverdjes. Dit begon na een wedstrijd tegen Ajax in het Olympisch stadion, gewonnen door FC Amsterdam door een doelpunt van Jan Fransz. Later de 2-1 voor Ajax tegen dezelfde FC en natuurlijk de legendarische 2-4 voor FC Amsterdam in de Meer. Deze herinneringen zijn niet uit te wissen. Ik bezocht de wedstrijden steevast met mijn vader en mijn broer. De spelers van beide (!) teams blijven voor mij helden, uit een tijd die helaas nooit meer terugkomt, maar waar ik altijd de tijd voor neem om van te genieten, Daarom enrom bedankt voor deze bijdrage!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top